Heraldiek

Herkomst familiewapen Van den Driest

Het familiewapen Van den Driest is in 1997 geregistreerd bij het Centraal Bureau voor Genealogie in Den Haag, onder nr. 718 van het register van familiewapens. Het heeft als omschrijving:
in zilver, zes zwarte ronde gespen (3, 2, 1).

Van dit wapen zijn de volgende afbeeldingen bekend:

1567 Oudst bekende afbeelding van het wapen Van den Driest staat in het werk Le Jardin d’Armoiries (Den Boomgaert der Wapenen) van Jean Lautte (Gent 1567),[1] helaas zonder vermeldig van een wapenvoerder. Wel is bekend dat de auteur een zoon was van Maria van den Driessche.[2] In het werk staan nog meer wapens met zes gespen in andere kleur- en metaalcombinaties (Armelin, Vremde).

1606 Een volgende afbeelding treffen we aan op het geschilderd portret van Jan van den Driessche (Joannes Drusius) (1550-1616), professor in de Oosterse talen aan de Universiteiten van achtereenvolgens Oxford, Leiden en Franeker. Het portret stamt uit 1606 en is onderdeel van de collectie Museum Martena te Franeker. Drusius hertrouwde in 1605 in Middelburg met Susanna Goddaerts.[3] De wapens van hem en zijn vrouw zijn in de rechterbovenhoek afgebeeld. Een verwantschap tussen hem en het geslacht Van den Driest is niet aangetoond.

1696 Het wapen met de zes gespen staat afgebeeld op de Wapenkaart der Edele en Aensienelycke Geslachten uit de Cronyk van Zeeland van Mattheus Smallegange (1696) (11de kolom, 7de rij). Het is niet duidelijk welke in Zeeland woonachtige Van den Driessche het wapen in die tijd voerde.

1786  Cornelis van den Driessen (1736-1790) voerde het wapen, als deken van het Rouwmeestersgilde in Middelburg in 1786. Deze vermelding is opgenomen in de collectie Steenkamp/Damstra, opgetekend uit het inmiddels verloren gegane gildeboek van Middelburg. In datzelfde gildeboek komt een Joh. van Driessen voor als deken van het smidsgilde, die hetzelfde wapen voerde, maar dan met als helmteken een uitkomende arm met hamer. Cornelis is een achterneef van Willem van den Driest (1753-1808), voorvader van alle leden van de familie Van den Driest. 

1884/1967 Het wapen Van den Driessche komt voor in Rietstaps Armorial Général, (V.& H.V. Rolland, Illustrations to Rietstap’s Armorial Général, Heraldry Today, London 1967), met als onderschrift ‘Gand’. Rietstap baseert zich hier op de vindplaats, het bovengenoemde in Den Boomgaert der Wapenen.

 

1972 Het wapen met de zes gespen komt voor als tweede en derde kwartier van het gevierendeelde wapen Van den Driessen Mareeuw. Dit wapen werd in 1972 geregistreerd in het wapenregister van het CBG (nr. 6) op verzoek van de heer A.W.A. van den Driessen Mareeuw. Diens voorvader Jacobus Mareeuw junior (1742-1808) te Middelburg voerde blijkens zijn bewaard gebleven cachet met randschrift het wapen Mareeuw: in goud een rode dwarsbalk, vergezeld van drie rode leeuwekoppen. Het wapen Van den Driessen werd volgens de collectie Muschart gevoerd door Cornelis van den Driessen, de schoonvader van Jacobus Wilhelmus Mareeuw (1771-1812).[4]

1997 De registratie van het wapen Van den Driessen Mareeuw bleek de sleutel tot de aanvraag tot registratie van het wapen Van den Driest. Cornelis van den Driessen (1736-1790) was immers agnatisch verwant aan de familie Van den Driest. Ten behoeve van de registratie van het wapen Van den Driest in het register van familiewapens van het Centraal Bureau voor Genealogie vervaardigde heraldisch kunstenaar Cor Böhms een clichétekening en een schildering ‘in vol ornaat’ van het wapen met als omschrijving: in zilver zes zwarte ronde gespen (3, 2, 1). Helmteken: een gesp van het schild, tussen een vlucht van zwart en zilver. Dekkleden: zwart gevoerd van zilver.[5] Het jaar daarop heeft Anthon van den Driest een wapenspreuk aangenomen, die ook door zijn kinderen wordt gevoerd: Currite Audacter (Moedig Voorwaarts), en toegevoegd is aan de beschrijving van het wapen in de Heraldische Databank.[6]

Oudere wapenvoerders
Een vermelding in La noblesse de Flandre du Xe au XVIIe siècle: d’après des documents authentiques (1863) van E. D’Hane-Steenhuyse, koppelt het wapen met de zes gespen aan Jan van den Driessche (1408-1485), heer van Baasrode en lid van de Raad van Vlaanderen. Over deze persoon schreven de heren R. van Driessche en L. Goossens het boek Jan van den Driessche. Illuster man tussen kruis en lelie (Dendermonde 2005). In hun boek gaan ze ervanuit dat hij op enig moment een geheel ander, persoonlijk familiewapen ging voeren. (p. 121) Niet híj, maar zijn oom en naamgenoot (±1390-1465) zou het wapen met de gespen gevoerd hebben. Het genoemde jaartal in La noblesse de Flandre, 1406, is echter problematisch, aangezien de ene Jan toen amper zestien jaar was, en de andere Jan nog niet geboren.

Variaties
Er zijn aanwijzingen dat het wapen met de zes zwarte gespen mogelijk een variatie is op een ouder wapen, bestaande uit zes zilveren gespen op een zwart veld. Dit wapen werd gevoerd door Lysbeth (Isabella) van den Driessche, echtgenote van van Joos van Wyckhuys (Josse van Wyckhuuse, Wychhuus). Het komt voor op het epitaaf van haar kleinzoon Franchoys van Wyckhuys († 1599), in de Sint Baafskathedraal te Gent, geplaatst tegen de achtermuur van de bunker achter het schilderij De aanbidding van het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck. Ook haar oom Hildewaert van den Driessche (±1390-±1480), brouwer, en schepen van Dendermonde (1426-1428, 1446-1447, 1462) voerde dit wapen, vergezeld van een hartschild van groen, beladen met een zilveren klimmende leeuw. De oudste afbeelding hiervan bestaat uit een wapenzegel onder een akte uit 1427. Hildewaert is een telg uit het geslacht Van (den) Driessche, zoals beschreven in het boek Jan van den Driessche. Illuster man tussen kruis en lelie, van de hand van R. van Driessche en Luc Goossens.[7] Tussen dit geslacht en de familie Van den Driest is geen verwantschap aangetoond.

Gezien de chronologie van deze wapenafbeeldingen en gezien het feit dat een gesp in werkelijkheid een metalen voorwerp is, ligt het in de rede om aan te nemen dat dit de ‘oervorm’ van het wapen is. Het zilveren schild met zwarte gespen is dan een breuk van dit originele wapen.

Voetnoten:

[1] Google books, online versie (per beginletter gerangschikt, zonder paginanummering).

[2] M. van Vaernewyck, De historie van Belgis (Gent 1829) 78.

[3] Molhuysen, P.C. en P.J. Blok (red), Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek., dl. 3 (Leiden 1914) 871. http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu03_01/molh003nieu03_01_1333.htm.

[4] Centraal Bureau voor Genealogie (CBG),’Wapenregister’, in: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie en het Iconografisch Bureau, dl. 26 (’s-Gravenhage 1972) 226.

[5] Centraal Bureau voor Genealogie (CBG), ‘Wapenregister’, in: Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie, dl. 52 (’s-Gravenhage 1998) 259.

[6] Heraldische Databank, Familiewapen Van den Driest.

[7] Luc Goossens en Roger van Driessche, Jan van den Driessche. Illuster man tussen kruis en lelie (Dendermonde 2005) 52, 80-87, 121.

 

Over familiewapens bestaan veel misverstanden. Bijvoorbeeld: als je een familiewapen hebt, ben je van adel. Of: een familiewapen moet verleend worden door een vorst of andere autoriteit. Of: iedereen heeft een familiewapen. Je zoekt gewoon je achternaam op in een heraldisch naslagwerk. Tijdens het genealogisch onderzoek kwamen we in contact met veel familieleden. Enkele van hen bleken al op de hoogte te zijn van het bestaan van een familiewapen Van den Driesche. Algemeen ging men ervan uit dat dit wapen op onze familie betrekking had. In de heraldiek dient men hier zorgvuldig te werk te gaan. Iedereen is vrij een wapen te voeren, maar het is van groot belang dat dit wapen niet reeds door een andere familie wordt gevoerd. Familiewapens dienen van oudsher immers om families van elkaar te onderscheiden.

Recht op het voeren van een oud familiewapen kan bestaan als men in mannelijke lijn verwant is met de (eerste) wapenvoerder, tenzij die wapenvoerder de kring van rechthebbenden heeft beperkt. In de strengste opvatting hebben alleen de nakomelingen in mannelijke lijn recht om het familiewapen in ongewijzigde vorm te voeren. In ons geval bestaan er van de gevonden wapenvoerder Cornelis van den Driessen geen mannelijke nakomelingen meer. Wel is de familie Van den Driest in mannelijke lijn aan hem verwant. Omdat het niet bekend is of de wapenvoerder de kring van rechthebbenden heeft beperkt, mogen wij het wapen voeren.

is ons familiewapen wel echt?
Met enige regelmaat verschijnen er berichten in de media over malafide aanbieders van familiewapens. Soms worden er genealogische pakketten te koop aangeboden met informatie, die, zo luidt het begeleidend schrijven, ‘mogelijk ook voor u interessant kan zijn’. In werkelijkheid bestaat het pakket uit een lijst met vervalste genealogische gegevens, een adressenlijst die overgenomen is uit het telefoonboek en een familiewapen van twijfelachtige heraldische kwaliteit, waaronder volkomen ten onrechte de familienaam van de geadresseerde is gezet. Moet de familie Van den Driest zich nu ook zorgen maken over de echtheid van het familiewapen? Daarover kunnen we kort zijn: nee. Ons familiewapen voldoet namelijk aan een aantal voorwaarden waardoor aan de echtheid niet getwijfeld hoeft te worden.

1. Ons familiewapen steunt op grondig genealogisch onderzoek.  Om te bepalen welk wapen bij welke familie hoort, moet men eerst een zo compleet mogelijke stamboom opstellen.
2. Het familiewapen is in de 18e eeuw door iemand uit onze stamboom gevoerd: Cornelis van den Driessen (1736-1790). Deze persoon is in mannelijke lijn verwant aan de familie Van den Driest. Daarom mogen wij het wapen voeren.
3. Het familiewapen is opgenomen in het register van familiewapens van het Centraal Bureau voor Genealogie. De genealogische connectie met de wapenvoerder is hierdoor gecontroleerd en het wapen is getoetst aan de regels van de heraldiek. Er bestaan namelijk strenge regels voor kleurgebruik en uitvoering van het wapen.
4. Het wapen is geschilderd door erkend heraldisch kunstenaar Cor Böhms. Zijn initialen heeft hij op de schildering aangebracht.