Broeder Van den Driessche bestreed de pest

Pieter van den Driessche

Portret van Pieter van den Driessche (1664), overste van het St.Juliaansgasthuis in Brugge van 1662 tot 1698. Foto: Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) Brugge.

De wereld is in de ban van het coronavirus. Zelfs met onze moderne technologie en kennis is het uiterst lastig om een pandemie de kop in te drukken. Ook in vroeger eeuwen werd de mensheid geconfronteerd met besmettelijke ziekten. Vaak stond men toentertijd nóg machtelozer. Zo brak in 1666 de pest uit in Brugge. Pieter van den Driessche werd aangesteld als ‘pestbestrijder’, een taak waarvan hij zich succesvol kweet.

Nauwgezet
Pieter werd door de stedelijke ‘Camere van Gesontheyt’ aangesteld als administratief hoofd van de pestbestrijding. Per dag en per huis noteerde hij nauwgezet het verloop van de besmetting en de daaraan verbonden kosten en inkomsten. In totaal eiste de pestepidemie in Brugge 1357 mensenlevens, onder wie 655 kinderen.

Of we familie zijn van Pieter van den Driessche en of hij een familiewapen voerde, weten we helaas niet.

Bronnen:
Jozef Geldhof, ‘De pestepidemie in Brugge 1665-1667’, in: Biekorf 75 (1974) 305-328.
Brugge in 100 objecten,
https://bruggein100objecten.wordpress.com/2017/08/04/pestis-brugana-van-thomas-montanus/

Aernout van den Driessche woonde in Poppendamme!

Bestuurslid Anthon bekijkt met belangstelling de eerste bladzijde van de akte uit 1615.

Een akte uit 1615 onthult nieuwe informatie over onze oudste voorvader Aernout Mattheeusen van den Driessche. Genealoog Jan Caluwaerts vond de akte onlangs in het Rijksarchief in Brugge. Uit de akte wordt duidelijk dat Aernout in Poppendamme (vlakbij Grijpskerke) woonde en in 1615 nog altijd bezittingen had in zijn geboortedorp Snaaskerke in Vlaanderen.

Enthousiast
Secretaris Marcel is zeer enthousiast over deze vondst: “Het is ontroerend om in die akte al zijn directe familieleden te lezen, met wie we inmiddels zo bekend zijn: zijn vader Matheus (†), zijn vrouw Janneken Vermeere (†) en de kinderen Matheus, Jacquemijncken, Aernout en Jan – oudste dochter Maeijken is kennelijk jong overleden.”

Aernout reisde in 1615 naar Brugge met ‘aucthorisatie’ van zijn kinderen om een akte op te stellen over zijn bezittingen. Deze akte wordt op dit moment getranscribeerd. Binnenkort dus méér over deze tot de verbeelding sprekende vondst.

De eerste bladzijde van de akte uit het Brugse Vrije (1615), reeks 16220. Foto: Jan Caluwaerts